LECTIONARIUM
van de
TRIDENTIJNSE MIS
Dinsdag in het octaaf van Pasen
Handelingen van de Apostelen 13:16,26-33 Toen stond Paulus op, wenkte met de hand om stilte, en sprak Mannen van Israël en gij godvrezenden hoort: Mannen broeders, zonen uit Abrahams geslacht en de godvrezenden onder u: tot ons is dit woord van verlossing gezonden. Zeker, de bewoners van Jerusalem en hun hoofden hebben Hem miskend; en door hun vonnis hebben ze in vervulling doen gaan, wat de profeten hebben voorspeld, en wat iedere sabbat wordt voorgelezen. Ofschoon ze niets hadden gevonden wat de doodstraf verdiende, hebben ze toch Pilatus gevraagd, Hem te doden; en toen ze alles hadden voltrokken, wat over Hem geschreven staat, heeft men Hem van het kruis genomen en neergelegd in een graf. Maar God heeft Hem opgewekt uit de doden. En dagen lang is Hij verschenen aan hen, die met Hem van Galilea naar Jerusalem waren gegaan, en die nu zijn getuigen zijn bij het volk. En wij. wij verkondigen u de Belofte. aan onze vaderen gedaan. Want God heeft ze voor ons, hun kinderen vervuld door Jesus te verwekken. zoals dat ook in de tweede Psalm staat geschreven “Gij zijt mijn Zoon; Ik heb U heden verwekt.”
Het Evangelie volgens Lucas 24:36-47 Terwijl ze nog daarover spraken, stond Hij zelf in hun midden, en zeide hun: Vrede zij u. Ze werden van schrik en vrees bevangen, en meenden een geest te zien. Maar Hij sprak tot hen: Waarom zijt gij ontsteld, en waarom komt er twijfel op in uw hart? Beziet mijn handen en voeten: Ik ben het zelf. Betast Mij, en ziet toe; want een geest heeft geen vlees en geen beenderen, zoals gij ziet, dat Ik heb. En bij die woorden toonde Hij hun zijn handen en voeten. En toen ze van blijdschap het nog niet geloofden, maar vol verbazing waren, zeide Hij hun: Hebt gij hier iets te eten? Ze gaven Hem een stuk gebraden vis. Hij nam het, en at er van voor hun ogen. Hij sprak tot hen: Dit is het, wat Ik tot u heb gesproken, toen Ik nog bij u was: “Alles moet worden vervuld, wat in de Wet van Moses, in Profeten en Psalmen van Mij staat geschreven”. Toen verhelderden Hij hun inzicht, zodat ze de Schriften konden verstaan. En Hij zeide hun: Zó staat er geschreven: dat de Christus zou lijden en op de derde dag uit de doden verrijzen; en dat in zijn Naam bekering tot vergiffenis der zonden zou worden gepreekt aan alle volken, te beginnen bij Jerusalem.