LECTIONARIUM
van de
TRIDENTIJNSE MIS
H. Anna, Moeder van de H. Maagd Maria
Spreuken 31:10-31 Een flinke vrouw! Men vindt haar niet licht; Haar waarde is hoger dan die van juwelen! Haar man kan vast op haar bouwen, Hem ontgaat geen winst. Ze brengt hem voordeel, zolang hij leeft, Nimmer zal ze hem schaden; Ze haalt wol en linnen in huis, En verwerkt die met willige handen. Als een handelsschip haalt ze van verre haar spijs, En als het nog nacht is, staat ze al op, Bereidt ze het eten voor haar gezin, En wijst haar dienstboden de dagtaak aan. Na rijp beraad koopt ze een akker, Van wat ze verdiende plant ze een wijngaard; Ze gordelt haar lenden met kracht, De handen steekt ze uit de mouwen. Ze onderzoekt, of haar huishouden loopt, Zelfs in de nacht gaat haar lamp niet uit; Ze slaat de hand aan het spinnewiel, Haar vingers grijpen de klos. Ze is vrijgevig voor den arme, Den behoeftige stopt ze iets toe; Voor haar gezin hoeft ze de kou niet te vrezen, Want heel haar gezin heeft een dubbel stel kleren. Zelf maakt ze haar mantels, Ze gaat in lijnwaad en purper gekleed; Ook haar man valt op in de poorten, Waar hij zetelt met de oudsten van het land. Ze verkoopt de eigengemaakte gewaden, En levert den handelaar gordels; Ze is met kracht en voornaamheid bekleed, En kent geen angst voor de komende dag. Haar mond is vol wijsheid, Een vriendelijke wenk ligt op haar tong: Zo gaat ze de gangen na van haar gezin, Niet in ledigheid eet ze haar brood! Haar zonen staan op, en prijzen haar gelukkig, Haar man ook geeft haar deze lof: “Menige vrouw weert zich dapper, Maar gij hebt ze allen overtroffen!” Bedriegelijk is de bevalligheid, en broos is de schoonheid; Maar een vrouw, die Jahweh vreest, blijft geëerd. Laat haar genieten van wat haar handen wrochtten, In de poorten zullen haar daden haar prijzen!
Het Evangelie volgens Matteüs 13:44-52 Het rijk der hemelen is gelijk aan een schat, die in de akker begraven is. De man, die hem vindt, verbergt hem; en vol vreugde daarover gaat hij alles verkopen, wat hij bezit, en koopt die akker. Nog is het rijk der hemelen gelijk aan een koopman, die schone paarlen zocht. Toen hij een kostbare parel had gevonden, ging hij alles verkopen wat hij bezat, en kocht haar. Nog is het rijk der hemelen gelijk aan een net, dat in de zee wordt uitgeworpen, en waarmee allerlei soort van vis wordt gevangen. Toen het vol was, trok men het op het strand, zette zich neer, en zocht de goede vissen uit om ze in vaten te doen, maar de slechte gooide men weg. Zo zal het ook gaan aan het einde der wereld. De engelen zullen uitgaan, en de bozen van de rechtvaardigen scheiden. En zij zullen ze in de vuuroven werpen; daar zal geween zijn en gekners der tanden. Hebt gij dit alles begrepen? Ze zeiden Hem: Ja. En Hij zei hun: Zo is iedere schriftgeleerde, die onderwezen is in het rijk der hemelen, gelijk aan een huisvader, die uit zijn schat nieuw en oud te voorschijn brengt.