LECTIONARIUM
van de
TRIDENTIJNSE MIS
H. Bartholomeus, Apostel
De eerste brief aan de Korintiërs 12:27-31 Welnu, gij zijt het lichaam van Christus, en ieder in het bijzonder zijn leden. En in de Kerk heeft God den één aangesteld tot apostel, een ander tot profeet, een derde tot leraar; dan komen de wonderen, dan de gaven der genezing, hulpbetoon, bestuur, de veelheid van talen. Zijn allen soms apostelen? Allen profeten? Allen leraars? Hebben allen de wondermacht, allen de gaven der genezing? Spreken allen in talen, vertolken allen? Gij hunkert naar de hoogste gaven? Ik wijs u een weg, die nog veel hoger ligt.
Het Evangelie volgens Lucas 6:12-19 In die dagen ging Hij het gebergte in, om te bidden, en bracht er de nacht door in het gebed tot God. Toen de dag aanbrak, riep Hij zijn leerlingen bijeen, en koos er twaalf van hen uit, die Hij apostelen noemde: Simon, dien Hij ook Petrus noemde, en Andreas, zijn broer; Jakobus en Johannes; Filippus en Bartolomeüs; Matteüs en Tomas; Jakobus van Alfeüs, en Simon, bijgenaamd de ijveraar, Judas (broer) van Jakobus, en Judas Iskáriot, die een verrader werd. Nu daalde Hij met hen af, en bleef op een vlakte staan. Daar bevond zich ook een talrijke groep van zijn leerlingen en een grote volksmenigte uit heel Judea en Jerusalem, en uit het kustland van Tyrus en Sidon, die gekomen waren, om Hem te horen en van hun kwalen genezen te worden. Allen, die door onreine geesten werden gekweld, werden genezen. En al het volk zocht Hem aan te raken; want er ging een kracht van Hem uit, die allen genas.