INHOUDSTAFEL | LEZINGEN VAN VANDAAG

LECTIONARIUM

van de

TRIDENTIJNSE MIS

H. Maagd Maria, Koningin

Wijsheid van Jezus Sirach 24:5,7,9-11,30-31 Ik alleen doorliep de kring des hemels, En wandelde in de diepten van de afgrond; Bij die allen zocht ik een rustplaats, Een erfdeel, waar ik kon blijven. Vóór de eeuwen, van de aanvang af door Hem gevormd, Blijf ik tot in eeuwigheid bestaan. In de heilige tent deed ik dienst voor zijn aanschijn, En kreeg ik op de Sion vaste voet; Hij deed mij wonen in zijn geliefde stad, En vestigde in Jerusalem mijn heerschappij. En ik kwam als een zijtak uit die stroom, Als een kanaal, dat een lusthof bevloeit. Ik sprak: “Drenken wil ik mijn hof, En besproeien mijn weide.” En zie, mijn zijtak wies tot een stroom, En mijn stroom tot een zee.

Het Evangelie volgens Lucas 1:26-33 In de zesde maand werd de engel Gábriël door God naar een stad van Galilea gezonden, Názaret genaamd, tot een maagd, die verloofd was aan een man, die Josef heette, en uit het huis van David was; de naam van de maagd was Maria. De engel trad bij haar binnen, en sprak: Wees gegroet, vol van genade. De Heer is met u; gij zijt de gezegende onder de vrouwen. Ze verschrok van dit woord, en vroeg zich af, wat die groet kon beduiden. De engel zeide haar: Vrees niet, Maria, want gij hebt genade gevonden bij God. Zie, gij zult in uw schoot ontvangen, en een Zoon baren; en gij zult Hem Jesus noemen. Hij zal groot zijn, en Zoon van den Allerhoogste worden genoemd. God de Heer zal Hem de troon van zijn vader David geven; Hij zal koning zijn over het huis van Jakob in eeuwigheid, en aan zijn koningschap zal geen einde komen.