INHOUDSTAFEL | LEZINGEN VAN VANDAAG

LECTIONARIUM

van de

TRIDENTIJNSE MIS

H. Maagd Maria van de Rozenkrans

Spreuken 8:22-24,32-35 Jahweh schiep mij als zijn eerste gewrocht, Als het eerste werk, dat Hij ooit heeft gemaakt; Van oudsher ben ik gevormd, Van den beginne, vóór de eerste tijden der aarde. Toen er nog geen oceanen waren. was ik geboren, Toen er nog geen bronnen, rijk aan water, bestonden; Welnu dan kinderen luistert naar mij; Gelukkig zij, die mijn wegen bewaren; Hoort naar de lessen, weest wijs, en verwerpt ze niet. En de wacht houden aan de posten van mijn poorten. Gelukkig de mens, die naar mij luistert, Die elke dag aan mijn deuren waken, Wie mij vindt, heeft het leven gevonden, En welbehagen verkregen van Jahweh;

Het Evangelie volgens Lucas 1:26-38 In de zesde maand werd de engel Gábriël door God naar een stad van Galilea gezonden, Názaret genaamd, tot een maagd, die verloofd was aan een man, die Josef heette, en uit het huis van David was; de naam van de maagd was Maria. De engel trad bij haar binnen, en sprak: Wees gegroet, vol van genade. De Heer is met u; gij zijt de gezegende onder de vrouwen. Ze verschrok van dit woord, en vroeg zich af, wat die groet kon beduiden. De engel zeide haar: Vrees niet, Maria, want gij hebt genade gevonden bij God. Zie, gij zult in uw schoot ontvangen, en een Zoon baren; en gij zult Hem Jesus noemen. Hij zal groot zijn, en Zoon van den Allerhoogste worden genoemd. God de Heer zal Hem de troon van zijn vader David geven; Hij zal koning zijn over het huis van Jakob in eeuwigheid, en aan zijn koningschap zal geen einde komen. Maria sprak tot den engel: Hoe kan dit geschieden, daar ik geen man beken? De engel antwoordde haar: De Heilige Geest zal op u neerdalen, en de kracht van den Allerhoogste zal u overschaduwen; daarom ook zal wat uit u wordt geboren, heilig zijn, en de Zoon van God worden genoemd. Zie, uw bloedverwant Elisabet heeft ook een zoon ontvangen in haar ouderdom, en zij, die onvruchtbaar heette, is in haar zesde maand; want niets is onmogelijk bij God. Nu sprak Maria: Zie de dienstmaagd des Heren; mij geschiede naar uw woord. En de engel ging van haar heen.