INHOUDSTAFEL | LEZINGEN VAN VANDAAG

LECTIONARIUM

van de

TRIDENTIJNSE MIS

Quatertemperzaterdag na Pinksteren

Joël 2:28-32 Daarna stort Ik mijn Geest uit over alle vlees: Uw zonen en dochters zullen profeteren, Uw grijsaards zullen dromen ontvangen, Uw jonge mannen visioenen schouwen; Zelfs over slaven en slavinnen Stort Ik mijn Geest uit in die dagen! Ik zal wonderen doen aan de hemel en op aarde: Bloed en vuur, en walm van rook; De zon zal in duisternis verkeren, De maan in bloed; Voordat de Dag van Jahweh komt, Groot en schrikwekkend! Dan zullen allen worden behouden, Die de Naam van Jahweh aanroepen. Want op de berg Sion En in Jerusalem zal redding zijn; Zoals Jahweh heeft gesproken, En de herauten, die Jahweh riep!

Leviticus 23:9-11,15-17,21 Jahweh sprak tot Moses: Beveel de Israëlieten, en zeg hun: Wanneer ge in het land zijt gekomen, dat Ik u geven zal, en ge zijn oogst afmaait, dan moet ge de eerste schoof van uw oogst den priester brengen. Hij moet die schoof voor het aanschijn van Jahweh als strekoffer aanbieden, opdat het u ten goede kome; daags na de sabbat moet de priester ze aanbieden. Van de dag na de sabbat, waarop ge de schoof als strekoffer hebt aangeboden, moet ge zeven volle weken tellen; zeven volle weken moeten het zijn, tot aan de dag na de zevende sabbat; dus vijftig dagen moet ge tellen. Dan moet ge een nieuw spijsoffer aan Jahweh opdragen. Uit uw woonsteden moet ge als eerstelingen voor Jahweh twee broden voor een strekoffer brengen; ze moeten uit twee issaron meelbloem zijn bereid, en gedesemd worden gebakken. Op die dag moet ge een godsdienstige bijeenkomst houden en moogt ge geen slafelijk werk verrichten. Dit is een eeuwig geldende wet voor al uw geslachten, waar ge ook woont.

Deuteronomium 26:1-11 Wanneer gij in het land zijt gekomen, dat Jahweh, uw God, u als erfdeel zal geven, en gij het in bezit hebt genomen en het bewoont, dan moet ge een keuze doen uit de eerstelingen van alle veldvruchten, die gij oogst van het land, dat Jahweh, uw God, u zal schenken; ge moet ze in een korf leggen, en naar de plaats gaan, die Jahweh, uw God, zal uitverkiezen, om daar zijn Naam te vestigen. Ge moet u dan bij den priester vervoegen, die er in die dagen zal zijn, en hem zeggen: Ik betuig heden voor Jahweh, mijn God, dat ik in het land ben gekomen, dat Jahweh aan onze vaderen onder ede beloofd heeft, ons te geven! Dan zal de priester de korf aannemen, en voor het altaar van Jahweh, uw God, neerzetten. Vervolgens moet gij voor het aanschijn van Jahweh, uw God, plechtig betuigen: Mijn vader was een ronddolend Arameër, die met slechts enkele mensen naar Egypte is afgezakt, maar terwijl hij daar als vreemdeling vertoefde, tot een groot, machtig en talrijk volk is aangegroeid. En toen de Egyptenaren ons mishandelden en verdrukten, ons onder zware arbeid gebukt deden gaan, riepen wij tot Jahweh, den God onzer vaderen; Jahweh verhoorde ons, en zag onze vernedering, ellende en verdrukking. En Jahweh heeft ons uit Egypte geleid met sterke hand en gespierde arm, onder grote verschrikking, onder tekenen en wonderen. Hij heeft ons naar deze plaats gebracht en ons dit land geschonken, een land, dat druipt van melk en honing. Zie, daarom breng ik hier de eerstelingen van de grond, die Gij, Jahweh, mij hebt geschonken. Dan moet ge de korf voor het aanschijn van Jahweh, uw God, laten staan, en na Jahweh, uw God, te hebben aanbeden, vrolijk zijn met den leviet en den vreemdeling, die in uw midden woont, over al het goede, dat Jahweh, uw God, u en uw gezin heeft geschonken.

Leviticus 26:3-12 Wanneer ge naar mijn wetten leeft, mijn geboden onderhoudt en ze volbrengt, dan schenk Ik u regen op de juiste tijd, zodat het land zijn oogst zal geven en de bomen van het veld hun vruchten. De dorstijd zal tot de wijnoogst duren, en de wijnoogst weer tot de zaaitijd. Gij zult uw brood eten tot verzadigens toe, en onbezorgd in uw land wonen. Dan zal Ik vrede schenken aan het land, zodat gij u ter ruste kunt leggen, zonder dat iemand u opschrikt. Ik zal de wilde dieren uit het land verjagen, en geen zwaard trekt uw land binnen. Gij zult uw vijanden verjagen, en zij zullen vallen door uw zwaard. Vijf van u zullen er honderd doen vluchten, en honderd van u tienduizend; door uw zwaard zullen uw vijanden vallen. Dan zal Ik mijn blik op u richten, u vruchtbaar maken en vermenigvuldigen, en mijn Verbond met u gestand doen. Ge zult nog graan van de oude oogst kunnen eten, en het oude voor het nieuwe weg moeten doen. Dan zal Ik mijn woning onder u opslaan, u nimmer verwerpen, en vertrouwelijk met u omgaan. Ik zal uw God, en gij zult mijn volk zijn.

Daniël 3:47-51,52-56 De vlammen laaiden boven de oven uit, negen en veertig el hoog. Langs alle kanten sloegen ze uit, en verbrandden ook de Chaldeën, die ze rond de oven konden bereiken. Want de engel des Heren was met Azarja en zijn vrienden in de oven gedaald, en joeg de vuurvlammen buiten de oven. Maar de oven maakte hij van binnen koel, alsof er een morgenwind waaide; het vuur raakte hen zelfs niet aan, pijnigde en deerde hen niet. Toen hieven die drie in de oven een loflied aan, en verheerlijkten en zegenden God uit één mond: Geloofd zijt Gij, Heer, o God onzer vaderen; Geprezen, verheven voor eeuwig! Geloofd zij uw heilige en heerlijke Naam; Geprezen, verheven in de eeuwen der eeuwen! Geloofd zijt Gij in uw heilige en heerlijke tempel; Geprezen, verheven voor eeuwig! Geloofd zijt Gij op de troon van uw rijk; Geprezen, verheven voor eeuwig! Geloofd zijt Gij, die tronend op Cherubs de afgrond Geprezen, verheven voor eeuwig! doorschouwt; Geloofd zijt Gij in het firmament van de hemel; Geprezen, verheven voor eeuwig!

De brief aan de Romeinen 5:1-5 Daar we dus door het geloof gerechtvaardigd zijn, zo laat ons de vrede bewaren met God door Jesus Christus, onzen Heer. Door Hem hebben we door het geloof toegang verkregen tot deze genade, waarin we vast zijn komen staan; door Hem ook roemen we in de hoop op de heerlijkheid Gods. En hierin niet alleen, maar zelfs in de wederwaardigheden gaan we roemen, omdat we weten, dat wederwaardigheid geduld voortbrengt, geduld beproefde deugd, beproefde deugd weer hoop. Welnu, de hoop wordt niet beschaamd, omdat de liefde Gods is uitgestort in onze harten door den heiligen Geest, die ons geschonken is.

Het Evangelie volgens Lucas 4:38-44 Toen Hij de synagoge had verlaten, begaf Hij Zich naar het huis van Simon. De schoonmoeder van Simon lag ziek aan zware koorts; en men vroeg Hem haar te helpen. Hij boog Zich over haar heen, gebood de koorts, en deze verliet haar. Onmiddellijk stond ze op, en bediende Hem. Na zonsondergang brachten allen hun zieken, aan welke kwaal ze ook leden, naar Hem toe; Hij legde hun één voor één de handen op, en genas ze. Ook gingen van velen de boze geesten uit, terwijl ze riepen: Gij zijt de Zoon van God. Maar ten strengste verbood Hij hun te spreken, omdat ze wisten, dat Hij de Christus was. Toen het dag was geworden, ging Hij heen, en begaf Hij Zich naar een eenzame plaats. De scharen zochten naar Hem; en toen ze Hem hadden bereikt, trachtten ze Hem te beletten, van hen heen te gaan. Maar Hij zeide hun: Ook aan andere steden moet Ik de blijde boodschap van het koninkrijk Gods gaan verkondigen; want daartoe ben Ik gezonden. En Hij preekte in de synagogen van Judea.