INHOUDSTAFEL | LEZINGEN VAN VANDAAG

LECTIONARIUM

van de

TRIDENTIJNSE MIS

Tweede zondag na Pinksteren

De eerste brief van Johannes 3:13-18 Broeders, verwondert u dus niet, zo de wereld u haat. We weten, dat we uit de dood tot het leven zijn overgegaan, omdat we de broeders beminnen; die niet bemint, blijft in de dood. Wie zijn broeder haat, is een moordenaar; en gij weet, dat geen moordenaar het eeuwig leven behoudt. Hieraan erkennen we de liefde: Hij heeft zijn leven gegeven voor ons; ook wij moeten ons leven geven voor onze broeders. Wie dan de goederen der wereld bezit, en zijn broeder in nood ziet, maar zijn hart voor hem sluit, hoe blijft dan in hem de liefde tot God? Kinderkens, laat ons niet liefhebben met woord of met tong, maar met daad en in waarheid.

Het Evangelie volgens Lucas 14:16-24 Maar Hij zei hem: Zeker iemand gaf een groot feestmaal, en nodigde velen uit. Tegen het uur van de maaltijd zond hij zijn dienaar, om aan de gasten te zeggen: Komt, want alles staat klaar. Maar eenparig begonnen allen zich te verontschuldigen. De eerste zei hem: Ik heb een stuk land gekocht, en moet het noodzakelijk gaan zien: ik bid u, verontschuldig me. Een ander zei: Ik heb vijf paar ossen gekocht, en ga ze keuren; ik bid u, verontschuldig me. Weer een ander zei: Ik heb een vrouw gehuwd, en kan dus niet komen. De dienaar kwam thuis, en boodschapte het aan zijn heer. Toen werd de heer des huizes vergramd, en hij sprak tot zijn dienaar: Spoed u naar de pleinen en straten der stad, en breng de armen en gebrekkigen, de blinden en kreupelen hier binnen. De dienaar zei: Heer, er is gedaan wat ge bevolen hebt; en nog is er plaats. Nu sprak de heer tot zijn dienaar: Ga uit naar wegen en heggen, en dwing ze, om binnen te komen; want mijn huis moet vol zijn. Ik zeg u: Niet één van die mannen, die waren genodigd, zal van mijn feestmaal genieten.