LECTIONARIUM
van de
TRIDENTIJNSE MIS
Vigilie van de Hemelvaart van de Heer
De brief aan de Efeziërs 4:7-13 Aan ieder van ons is de genade geschonken naar de maat, die Christus heeft toegemeten. Daarom wordt er gezegd: “Opgestegen ten hoge, Heeft Hij gevangenen buitgemaakt, Gaven uitgedeeld aan de mensen.” Welnu, dit “Hij is opgestegen,” wat betekent het anders, dan dat Hij ook is neergedaald naar de onderste delen der aarde. Hij, die is neergedaald, is Dezelfde als Hij, die hoog boven alle hemelen is opgestegen, om alles tot volheid te brengen. Hijzelf is het geweest, die sommigen tot apostelen heeft aangesteld, anderen tot profeten, evangelisten, herders en leraars; maar met het doel, om de heiligen tot volmaakte plichtsvervulling te brengen, om op te bouwen het Lichaam van Christus; tot de tijd, dat wij allen tot de eenheid des geloofs en der kennis van Gods Zoon zijn gekomen, een volwassen man zijn geworden, en de mannenmaat van den volmaakten Christus hebben bereikt.
Het Evangelie volgens Johannes 17:1-11 Zo sprak Jesus. Toen sloeg Hij zijn ogen ten hemel en zeide: Vader, het uur is gekomen; verheerlijk uw Zoon, opdat uw Zoon U verheerlijke. Want Gij hebt Hem macht gegeven over alle vlees, om het eeuwige leven te schenken aan allen, die Gij Hem gegeven hebt. Dit nu is het eeuwige leven, dat zij U kennen, den enig waarachtigen God, en Hem dien Gij gezonden hebt, Jesus Christus. Ik heb U verheerlijkt op aarde door het werk te volbrengen, dat Gij Mij hebt opgedragen. En nu Vader, verheerlijk Mij bij Uzelf met de heerlijkheid, die Ik bij U bezat, eer de wereld bestond. Ik heb uw naam bekend gemaakt aan de mensen, die Gij Mij gegeven hebt uit de wereld. Ze waren de uwen; maar Gij hebt ze Mij gegeven, en ze hebben uw woord onderhouden. Nu weten ze, dat alwat Gij Mij hebt gegeven, van U afkomstig is. Want Ik heb hun de woorden gebracht, die Gij Mij hebt gegeven; zij namen ze aan, erkenden naar waarheid, dat Ik van U ben uitgegaan, en geloofden, dat Gij Mij gezonden hebt. Ik bid voor hen; Ik bid niet voor de wereld, maar voor hen, die Gij Mij hebt gegeven, omdat ze de uwen zijn. Al het mijne is het uwe, en het uwe het mijne; Ik ben verheerlijkt in hen. Voortaan ben Ik niet meer in de wereld; maar zij blijven in de wereld, terwijl Ik tot U kom. Heilige Vader, bewaar hen in uw naam, die Gij Mij hebt gegeven; opdat ze één mogen zijn, zoals Wij.