LECTIONARIUM
van de
TRIDENTIJNSE MIS
Visitatie van de H. Maagd Maria aan Elizabeth
Hooglied 2:8-14 Maar hoor, mijn beminde! Zie, hij komt! Hij springt over de bergen, Hij huppelt over de heuvels. Mijn beminde gelijkt een gazel, Of het jong van een hert. Zie, daar staat hij reeds Achter onze muur. Hij staart door het venster, En blikt door de tralies; Mijn beminde heft aan, En spreekt tot mij! Sta op, mijn geliefde, Mijn schone, kom mede! Want zie, de winter is voorbij, De regen is voorgoed verdwenen. De bloemen prijken op het land, Men hoort de duiven al kirren; De vijg kleurt reeds zijn jonge vrucht, De wingerds bloeien en geuren. Sta op, mijn geliefde, Mijn schone, kom mede; Mijn duifje in de spleten der rotsen, In de holen der klippen! Laat mij zien uw gelaat, Laat mij horen uw stem; Want uw stem is zo zoet, Uw gelaat is zo lief.
Het Evangelie volgens Lucas 1:39-47 In die dagen ging Maria op weg, en spoedde zich het bergland in, naar een stad van Juda. Ze kwam in het huis van Zakarias, en begroette Elisabet. Toen Elisabet de groet van Maria vernam, sprong het kind op in haar schoot, en werd Elisabet van den Heiligen Geest vervuld. Met luider stem hief ze aan: Gij zijt de gezegende onder de vrouwen, en gezegend is de vrucht van uw schoot! Wat valt mij te beurt, dat de moeder van mijn Heer naar mij toekomt? Want zie, zodra de klank van uw groet mij in de oren klonk, sprong het kind van vreugde op in mijn schoot. Zalig zij, die geloofd heeft; want wat haar namens den Heer is gezegd, zal worden vervuld. Maria sprak: Mijn ziel prijst groot den Heer, Mijn geest jubelt van vreugde In God, mijn Redder;