INHOUDSTAFEL | LEZINGEN VAN VANDAAG

LECTIONARIUM

van de

TRIDENTIJNSE MIS

Zaterdag in het octaaf van Pasen

De eerste brief van Petrus 2:1-10 Legt dan af alle boosheid, valsheid, huichelarij, afgunst en alle kwaadsprekerij. Weest, als pasgeboren kinderkens, begerig naar onvervalste geestelijke melk, om daardoor op te groeien tot zaligheid, zo “gij reeds gesmaakt hebt, dat de Heer goedertieren is.” Nadert tot Hem, de levende steen, —door de mensen verworpen, maar uitverkoren en kostbaar bij God, en laat u als levende stenen opbouwen tot een geestelijke tempel, bestemd voor een heilig priesterschap, dat geestelijke offers brengt, welgevallig aan God door Jesus Christus. Daarom staat er in de Schrift: “Zie, Ik leg in Sion een uitverkoren steen, een kostbare hoeksteen; En wie in Hem gelooft, wordt niet beschaamd.” Voor u dus de eer, omdat gij gelooft. Maar voor wie niet geloven, blijft het gelden: “De steen, die de bouwlieden hadden verworpen, Is hoeksteen geworden; Maar ook een steen des aanstoots, En een rotsblok, waarover men struikelt.” Omdat ze het woord niet geloven, stoten ze zich; en hiertoe zijn ze voorbestemd. Gij echter zijt een uitverkoren geslacht, een koninklijk priesterdom, een heilige natie, een aangeworven volk: om te verkondigen de deugden van Hem, die u riep uit de duisternis tot zijn wonderbaar licht. Gij, vroeger geen volk, nu Gods volk; vroeger van genade verstoken, nu begenadigd.

Het Evangelie volgens Johannes 20:1-9 Op de eerste dag der week kwam Maria Magdalena ‘s morgens vroeg, terwijl het nog donker was, naar het graf, en zag de steen van het graf afgerold. Ze snelde daarom vlug naar Simon Petrus heen, en naar den anderen leerling, dien Jesus liefhad, en zei hun: Men heeft den Heer uit het graf genomen, en wel weten niet, waar men Hem heeft neergelegd. Toen gingen Petrus en de andere leerling op weg, en begaven zich naar het graf. Ze waren samen op weg gegaan, maar de andere leerling liep sneller dan Petrus, en kwam het eerst bij het graf. Hij bukte zich voorover, en zag het lijnwaad liggen; maar hij ging er niet binnen. Nu kwam ook Simon Petrus achter hem aan, ging het graf binnen, en zag het lijnwaad liggen, met de zweetdoek, die zijn hoofd had bedekt; deze lag niet bij het lijnwaad, maar afzonderlijk opgerold op een andere plaats. Nu ging ook de andere leerling binnen, die het eerst bij het graf was gekomen. En nu hij het zag, geloofde hij ook; want ze kenden de Schrift nog niet, dat Hij uit de doden moest opstaan.