INHOUDSTAFEL | LEZINGEN VAN VANDAAG

LECTIONARIUM

van de

TRIDENTIJNSE MIS

Zaterdag na Aswoensdag

Jesaja 58:9-14 Dan eerst zal Jahweh u verhoren, Als ge Hem aanroept; En als ge om hulp smeekt, U zeggen: Hier ben Ik: Wanneer ge niemand knecht in uw midden, Met de vinger nawijst, of kwaad van hem spreekt; Wanneer ge uw hart voor den hongerige opent, En den versmachtende verzadigt! Dan zal uw licht in de duisternis stralen, Uw nacht zal zijn als klaarlichte dag; Dan zal Jahweh u steeds blijven leiden, Uw ziel overstromen met heldere glans. Hij zal kracht aan uw gebeente geven, Als een welbesproeide tuin zult ge zijn, Als een borrelende bron, Waarvan het water nooit opdroogt. Dan bouwt ge uw oude ruïnen weer op, Herstelt de grondslagen der vroegere geslachten; Dan zal men u noemen: Hersteller van bressen, Herbouwer van puinen! Wanneer ge de sabbat niet schendt, Uw voordeel niet zoekt op mijn heilige dag; Maar de sabbat uw lust noemt, Jahweh’s heilige dag eerbiedwaardig; Wanneer ge hem hoog houdt, Door uw bezigheden niet te verrichten, Geen zaken te doen, Geen overeenkomst te sluiten; Dan zult ge u in Jahweh verheugen: In zegetocht voer Ik u over de toppen der aarde, En laat u het erfdeel van Jakob, uw vader, genieten! Waarachtig! De mond van Jahweh heeft het gezegd!

Het Evangelie volgens Marcus 6:47-56 Toen het nacht begon te worden, was de boot midden op het meer, en Hij was alleen op het land. Hij zag ze tobben, om vooruit te komen; want de wind was tegen. En tegen de vierde nachtwaak kwam Hij naar hen toe, wandelend op het meer; en Hij wilde ze voorbijgaan. Toen ze Hem op het meer zagen wandelen, meenden ze, dat het een spook was, en ze gilden het uit; want allen zagen Hem, en waren ontsteld. Aanstonds sprak Hij hen toe, en zeide hun: Weest gerust, Ik ben het; vreest niet! Hij stapte bij hen in de boot, en de wind bedaarde. Nu raakten ze heel en al van streek; want ze waren door de broden niet tot inzicht gekomen, maar hun hart was blind gebleven. Toen ze de overkant hadden bereikt, kwamen ze in het land Gennézaret; daar legden ze aan. Nauwelijks waren ze uit de boot gegaan, of men had Hem herkend. En men liep die hele landstreek af; en als men hoorde, dat Hij ergens was, begon men de zieken op hun bedden daarheen te dragen. Waar Hij ook kwam, in dorpen, steden of gehuchten, daar legden ze de zieken neer op de pleinen, en baden Hem, dat ze enkel de zoom van zijn kleed mochten aanraken. En allen, die Hem aanraakten, werden genezen.